Lang, lang geleden in een prachtig Drents dorp. Ik begeleide daar een begrafenis. Dat is op zich niet zo bijzonder, dat doe ik wel meer. Het was een "gewone" uitvaart, geen bijzonderheden. En desondanks dat er geen bijzonderheden waren, was ik toch gespannen. Een gezonde spanning laten we maar zeggen. Ik heb dat altijd en het maakt dat ik als uitvaartverzorger op mijn best ben. Ik zie alles, ik merk alles en ik hoor alles. Het hoort bij ons beroep, ik heb en had meer collega's die hetzelfde hadden en hebben. Koffiedrinken voor een uitvaart wil nog wel, maar eten krijg ik er niet in. Gelukkig heb ik enige reserve.
We hadden de uitvaartdienst gehad en we liepen naar de begraafplaats. Ik was er van tevoren geweest en had met de grafdelver gesproken, we hadden telefoonnummers uitgewisseld zodat ik hem kon bellen als we eraan kwamen. Tot zover niks aan de hand, ik was goed voorbereid.
Het was een druilerige dag of, zoals we hier zeggen, het was vies weer. Zo'n mieserige regen viel er, waarvan het leek alsof je er niet nat van zou worden. Ondertussen werd je kletsnat.
Gelukkig klaarde het op toen we richting de begraafplaats liepen, dus de paraplu's konden opgeborgen worden.
Nou is regen op zich bij een begrafenis niet bijzonder, dat gebeurt (helaas) meer. Maar bij deze begrafenis bracht het toch een extra risico met zich mee. Ik kwam er later achter welk risico.
Op de begraafplaats lag er keurig om het graf een metalen frame waarover de dragers konden lopen om de kist op het graf te zetten. Op het hoofdpad liet ik de dragers passeren en liet ik de naaste familie en daarmee de gehele rouwstoet stoppen om de dragers ruimte te geven de kist op het graf te zetten. Ze liepen keurig verder en bij het graf aangekomen tilden ze de kist op, de grafdelver haalde de rijdende baar er onder weg en ze liepen keurig naar het graf om de kist er op te zetten. Het metalen frame was nat en dus glad. Het ging goed, tot de laatste drager het graf op liep en met één been in het graf gleed.
Ik schrok me een hoedje. Beleefd glimlachte ik naar de familie en deed net of er niets aan de hand was en vroeg of ze even wilden wachten. Ik liep naar het graf om samen met de dragers een groet te brengen en om zeker te weten dat alles goed was gegaan. Ik stelde mij op aan het voeteneind, de dragers aan de zijkant en de grafdelver stond aan het hoofdeind. Voordat ik ook maar iets kon vragen zei de grafdelver tegen de drager die bijna in het graf was gegleden: "ho, ho, ie mut hier eerst betaal'n veur dat ei d'r in magt".
De groet bij het graf heeft iets langer geduurd dan gepland. Toen mijn gezicht weer in de plooi zat, ben ik rustig teruggelopen naar de familie. Zij hebben er niets van gemerkt.